12 februari 2021

De ‘vergeten’ kunstcollecties van de overheid

Veel overheidsorganisaties zijn eigenaar van een kunstcollectie. Waar musea een doordacht beleid voeren ten aanzien van verzamelen, is daar bij andere overheden vaak veel minder sprake van geweest. In veel gevallen bestaat zo’n collectie uit antieke meubelen en gebruiksvoorwerpen en beeldende kunst van recentere datum. Vooral gemeenten bezitten nog beeldende kunst uit de voormalige Beeldende Kunstenaars Regeling uit de tweede helft van de vorige eeuw.

Vroegere generaties gaven vol trots kunst en antiek de beste plek in het kantoor. Tegenwoordig zijn velen daar een stuk minder minder enthousiast over. Dus zijn logge, antieke meubelen en ontoegankelijke schilderijen uit de jaren ’70 verbannen naar zolders en kelders. De kans is klein dat ze daar snel uit worden gehaald en weer een ereplaats krijgen. Niet in de laatste plaats omdat daarvoor de ruimte meer en meer ontbreekt. Door samenvoeging van kantoren en het alomtegenwoordige flexwerken zijn er aanzienlijk minder plekken waar kunst en antiek tot zijn recht komt. Aan diegene die nog een blik op de volle zolder of in de kelder durft te werpen dringt de vraag zich op: ‘Wat moeten we hier mee?’

Wat mag blijven?

Wie zich afvraagt wat je met de kunst kunt doen, zit eigenlijk al op de goede weg. Het gaat er nl. om dat je bedenkt wat je wilt behouden. Dat hoef je niet alleen te doen, het is zelfs aan te bevelen om dat traject met meerdere mensen samen te doorlopen. Dat kunnen medewerkers van de organisatie zijn, maar natuurlijk ook andere belanghebbenden, zoals regelmatige bezoekers. Sowieso is het noodzakelijk om te beginnen met een goed overzicht van alle voorwerpen je hebt. In dit artikel gaan we ervan uit dat er al een gedegen inventarisatie van de kunstcollectie is uitgevoerd. Op de vraag: ‘Wat mag blijven?’ kun je vervolgens een antwoord vinden aan de hand van deze drie vragen die je per voorwerp stelt:

1  Waarom hoort dit werk bij ons?

Dat heeft betrekking op de relatie van de instelling met het kunstwerk of voorwerp. Had de kunstenaar bijvoorbeeld een connectie met de regio? Is er een verband tussen het kunstwerk en de werkzaamheden van de organisatie? Past de reden waarom het destijds is aangeschaft nog bij de huidige wensen met betrekking tot de collectie? In veel gevallen zal bij de keuze de bekendheid van de maker en de waarde van het werk geen doorslaggevende rol spelen.

2  Voor wie willen we het houden?

Eeuwig zonde als een kunstwerk of meubel nooit eens gezien wordt. Daarom is het goed om na te denken voor wie het behoud ervan interessant is. Dat zijn natuurlijk de medewerkers en bezoekers van de instelling, maar het kunnen ook toeristen zijn. Is het werk uniek voor je organisatie maar er is geen geschikte expositiemogelijkheid? Denk dan eens aan een museum, bibliotheek of archief dat het in bruikleen kan nemen.

3  Hoe komt het werk zo goed mogelijk tot zijn recht?

Eén klein etsje op de muur van een grote hal heeft waarschijnlijk weinig effect. Als het voorwerp al door de eerste twee vragen is gekomen, bedenk dan op wat voor manier het werk goed tot zijn recht zal komen. Is de ets onderdeel van een serie grafisch werk van een regionale kunstenaar, dan is het een idee om meer kunstwerken uit de serie te behouden. Plaats de serie etsen vervolgens in de – eerder genoemde – grote hal, met een korte tekst waarin je vertelt waarom de serie bij je organisatie hoort. Je merkt vast dat er mensen blijven staan om het te bekijken.

Ontzamelen

Als je op deze manier een selectie hebt gemaakt met kunst en antiek die je voor je organisatie gaat inzetten, dan zullen er waarschijnlijk kunstwerken en andere voorwerpen overblijven. Op dit punt ga je nadenken over het ontzamelen van deze stukken. Ontzamelen is het tegenovergestelde van verzamelen, dus het afstoten van de verzameling. Nou is het afscheid nemen van kunst en antiek best een moeilijke stap. Bedenk daarom: zullen we de antieke, tinnen borden, die we in de jaren ’70 prachtig vonden, de komende jaren weer in de openbare ruimtes van de organisatie zien? Nee toch? Voor kunstwerken die ooit – bijvoorbeeld via de Beeldende Kunstenaars Regeling – bij de overheid zijn ingeleverd, kan het ontzamelen van de kunstcollectie zelfs wel eens positief uitpakken. Door werken in omloop te brengen die lange tijd niet in de openbaarheid zijn geweest, krijgen ze nu de kans om gezien te worden.

Erfgoedwet

Waar particulieren en bedrijven een kunstcollectie naar een veilinghuis brengen om te laten veilen, ligt dat voor een overheidsinstelling een stuk gecompliceerder. Dat heeft alles te maken met de wet- en regelgeving die de laatste jaren is toegenomen voor kunstbezit bij overheden. Sinds 2016 zijn overheden – door de Erfgoedwet – verplicht om uitgebreid in de Staatscourant aan te geven welke kunst en cultuurgoederen ze willen ontzamelen. Iedereen die het daar niet mee eens is, kan vervolgens reageren. Zitten er in de – te ontzamelen – collectie, stukken die mogelijk van heel bijzondere waarde zijn? Dan moet er zelfs eerst een deskundige commissie worden aangesteld die oordeelt of het afgestoten mag worden. Ook kunst uit de vroegere Beeldende Kunstenaars Regeling kent extra voorwaarden bij het ontzamelen. Het afstoten van kunstwerken kost hierdoor wel wat tijd, maar levert ook veel op. Je krijgt er een hanteerbare kunstcollectie voor terug die de aandacht krijgt die het verdient, en natuurlijk een opgeruimde zolder!